De Siciliaanse stad Acireale, zo’n 20 km ten noorden van Catania, staat bekend als la città dei cento campanili, de stad met de honderd klokkentorens. We hebben ze niet geteld, maar dat het er veel zijn wordt tijdens een bezoek algauw duidelijk. Wandelend door de met lavasteen geplaveide straten van het historische centrum kom je werkelijk overal kerken tegen. En tussen de kerken door staan indrukwekkende palazzi. Toegegeven, vele ervan kunnen een opknapbeurt gebruiken, maar de stad blijft een baroksfeer uitademen.
Een stad boordevol barok
Een verkenning van Acireale begin je het best op de Piazza Duomo, in het hart van de stad. Links van het plein verrijst de fraaie Duomo gewijd aan Maria (Basilica Cattedrale Maria SS. Annunziata). De mooie gevel wordt omlijst door twee elegante klokkentorens. De torenspitsen zijn bedekt met kleurrijke majolicategels die glanzen in de zon.
De kerk dateert uit de 15de eeuw maar kreeg in latere eeuwen haar huidige uitzicht met barokke en neogotische elementen. Vooraan in de kerk werd in de 19de eeuw een meridiaan aangebracht waarop je via een binnenvallende zonnestraal het middaguur kan aflezen op elke dag van het jaar. Het gaatje waarlangs de zonnestraal binnenvalt, de zogenaamde gnomon bevindt zich in het plafond van de kapel rechts van de apsis. Deze kapel is gewijd aan Santa Venera, de patroonheilige van de stad die op 16 juli wordt gevierd.
Naast de duomo, aan de oostzijde van het plein, staat de kerk van de Heilige Petrus en Paulus. Ze heeft een elegante barokgevel die, in tegenstelling tot die van de duomo, asymmetrisch is. Slechts één van twee klokkentorens die initieel waren voorzien werd uiteindelijk gebouwd.
Centraal op het plein voor de kerk is het wapenschild van de stad Acireale aangebracht. Het stelt de Faraglioni voor, de drie basaltrotsen die je kan bewonderen in het even verderop gelegen vissersdorpje Aci Trezza. Je herkent er ook het massieve Castello, gebouwd op de lavarots van Aci Castello.
Aan de rechterkant wordt het plein geflankeerd door het majestueuze Palazzo di Città. De architectuur vertoont kenmerken van de late barok. De lange gevel is bezet met imposante balkons gedragen door fraai gesculpteerde figuren van mannen, vrouwen en monsterlijke wezens. Het gebouw uit de tweede helft van de 17de eeuw werd tot tweemaal toe heropgebouwd, maar bleef zijn oorspronkelijke barokke uiterlijk behouden.
Historische uniformen
In het palazzo kan je een tentoonstelling bezoeken met een unieke collectie historische uniformen. De toegang is gratis. Tot de belangrijkste pronkstukken behoren een uniform van de Russische tsaar Alexander III en een uniform van de laatste koning van Italië, Umberto II. De collectie is het levenswerk van Aldo Scaccianoce, een ingenieur uit Acireale met een passie voor geschiedenis.
Terug buiten nemen we Via Vittorio Emanuele die ons even verderop bij een volgende barokkerk brengt, de bijzonder elegante Chiesa di San Sebastiano. Aan beelden geen gebrek hier. Zowel vanop op de gevel als vanop het terras voor de kerk kijken ze op de bezoekers neer. Op de balustrade voor de kerk staan figuren uit het Oude Testament afgebeeld. De lange rij mollige engeltjes die een lange bloemenslinger dragen, zorgt voor een vrolijke noot tussen alle ernstige gezichten van heiligen.
De grote fresco’s vooraan in de apsis stellen scènes voor uit het leven van San Sebastiano en zijn van de hand van een lokale kunstenaar Pietro Paolo Vasta (1697-1760). Onthou die naam, want we krijgen zo meteen nog meer werken van zijn hand te zien.
Tip: in bar Cipriani, recht tegenover de kerk, kan je even verpozen bij een espresso en een gebakje. Als je honger hebt kunnen we je een arancino al pistacchio of al ragù aanraden. Deze gefrituurde, gevulde rijstballen zijn een Siciliaanse specialiteit.
Marionettenmuseum
Onze volgende halte is het Museo dei Pupi, het marionettenmuseum. Om dit bijzondere museum te bezoeken moet je aanbellen op het nummer 5 in de Via Alessi. Ook hier is de toegang gratis. Binnen tref je een uitgebreide collectie originele marionetten aan die werden gebruikt in het typisch Siciliaanse poppentheater. In een eerste zaaltje staat zo’n poppentheater opgesteld. We krijgen tijdens ons bezoek de nodige uitleg, onder meer over de verschillen tussen het Catanese en het Palermitaanse poppentheater. De poppen die hier in de regio van Catania gebruikt worden, zijn groter en zwaarder dan de poppen uit het Palermitaanse poppentheater. Bovendien kunnen de Catanese poppen hun armen en benen niet plooien. Nog een verschil is dat in het Catanese theater de teksten niet worden uitgesproken door de poppenspelers zelf, maar door een afzonderlijk persoon die in de coulissen opgesteld staat.
In de verschillende zalen die volgen, krijgen we nog een hele reeks poppen te zien, telkens christelijke ridders (de ‘goeden’) en Saracenen met kromzwaarden (‘de slechterikken’). Tegen de wanden hangen oude affiches die de theaterstukken aan de bevolking aankondigden. Het repertorium was vrij beperkt en putte vooral uit de middeleeuwse sage van de nobele ridder Roeland die de strijd aanbond met de Saracenen. In de hoeken staan ook enkele reuzen opgesteld. Ook deze speelden vaak een rol in de verhalen. Om het publiek te vermaken werden soms ook special effects voorzien. Zo is er een pop te zien waarvan het hoofd, na een welgemikte zwaardslag, in twee stukken splijt.
In de straat voor het kleine museum geven enkele muurschilderingen over het marionettentheater kleur aan de omgeving.
Lokale kunstenaars
Via de Piazza San Domenico, zo genoemd naar de kerk die het kleine pleintje domineert, bereiken we de Biblioteca Zelantea waar ook de Pinacoteca is gevestigd. Op eenvoudig verzoek zal één van de bibliotheekmedewerkers, in ons geval Giusi, de deur van het kleine museum openen en een kleine rondleiding geven. In de eerste zaal treffen we vooral werken aan van de eerder genoemde Pietro Paolo Vasta en zijn zoon Alessandro (1726-1793). Naast werken over religieuze thema’s hangen er ook portretten. Het kleine museum herbergt ook een werk van een niet nader bekende leerling van ‘onze’ Pieter Paul Rubens.
In de tweede zaal hangen vooral werken van een andere lokale kunstenaar uit Acireale, Saru Spinna (1856-1943). Naast (zelf)portretten zien we ook taferelen uit het dagelijkse leven in Sicilië bij het begin van de 20ste eeuw. Op een tafeltje in dezelfde zaal zien we een Romeins beeld van een hoofd. Het zou een portretbeeld van Julius Caesar zijn.
De derde en laatste zaal van het kleine museum wordt bijna volledig ingenomen door een kunstig bewerkte koets die gebruikt werd als officieel rijtuig van de plaatselijke politieke machtshebbers. Op de zijdeuren en achteraan de koets staan scènes afgebeeld uit het mythische liefdesverhaal van de nimf Galatea en de herder Acis. De naam van de herder leeft door in de naam van de stad Acireale (en van enkele andere steden in de buurt, waaronder Aci Trezza en Aci Castello).
Acis en Galatea
De mythe van Acis en Galatea vormt het onderwerp van een mooie sculptuur die opgesteld staat in het stadspark, de Villa Comunale. Dat bevindt zich helemaal op het einde van de Corso Umberto I die aan de duomo begint. Naast de beeldengroep kan je er ook genieten van een enig mooi uitzicht op de zee die zo’n 160 meter lager ligt.
Santa Maria della Scala
Bij een bezoek aan Acireale moet je er – net als bij vele andere steden in Italië – rekening mee houden dat kerken, musea en ook winkels na 13u enkele uren gesloten zijn en pas rond 16u opnieuw openen. Daarom is het een goed idee om rond het middaguur een wandeling in te plannen vanuit de stad naar het aan zee gelegen oude vissersdorpje rond de kerk Santa Maria della Scala. Vanuit de stad, even voorbij de kerk Santa Maria del Suffragio, vertrekt een pad, Le Chiazette genaamd, dat doorheen het natuurgebied La Timpa naar de zee leidt. Tijdens de afdaling geniet je van een uniek zicht op de zee en het vissersdorpje dat met elke stap dichterbij komt. Halverwege de afdeling kan je kiezen tussen twee opties: ofwel volg je het lange rechte pad dat gestaag neerwaarts loopt tot in het dorp, ofwel neem je het kortere, zigzaggende pad dat je naar de zee brengt. Vandaar wandel je via de zeedijk tot aan het dorp.
In het kleine kerkje wordt de Santa Maria della Scala vereerd. Volgens de legende zou Maria met behulp van een ladder de bemanning van een vissersboot hebben gered toen die dreigde te vergaan in een vreselijke storm. Als dank voor die miraculeuze redding werd hier aan de haven een kerkje gebouwd. Het verhaal wordt zowel binnen in de kerk als op de bronzen toegangspoort afgebeeld.
In het dorpje, waar voor de rest niet veel te beleven valt, eet je lekkere, versgevangen vis in één van de restaurantjes. Wij kozen voor de volkse Trattoria La Timpa waar ook de locals aanschuiven. Maar je kan ook de iets chiquere restaurants kiezen met een terras met uitzicht op de haven.
Na de maaltijd kan je de opgedane calorieën afwerken door terug te wandelen langs Le Chiazette, deze keer bergop. Je kan echter ook gebruik maken van een pendelbusje dat je opnieuw naar het stadscentrum brengt.
Ciao! Wij zijn Carl Buyck en Franka Verhoeyen, initiatiefnemers van Cosiddetto. Via deze blog delen wij onze passie voor Italië en al het moois dat dit bijzondere land te bieden heeft. Als je dit artikel leuk of interessant vindt, deel het dan gerust met jouw vrienden of kennissen. Je doet er ons een groot plezier mee. Grazie mille!
Reacties