De Siciliaanse stad Catania heeft een lange en bewogen geschiedenis. De stad werd rond 724 v. Chr. gesticht door Griekse kolonisten en droeg de naam Katane. Onder de Romeinen kende de stad een grote bloei. De nog steeds zichtbare resten van een Romeins theater en een amfitheater zijn hiervan de stille getuigen. In de 17de eeuw werd de lange geschiedenis van de stad grotendeels uitgewist, eerst door een verwoestende lavastroom uit de lagere kraters van de Etna (in 1669) en daarna door een vreselijke aardbeving. In de eeuw die daarop volgde, verrees de stad bijna letterlijk als een feniks uit haar as, met dank aan o.m. de visionaire architect Giovanni Battista Vaccarini (1702-1768) die vorm gaf aan een nieuw stratenplan en de ontwerpen tekende voor de belangrijkste monumenten op en rond de Piazza Duomo. Dit centrale plein is het ideale vertrekpunt voor een verkenning van de stad. Dat kan overigens perfect te voet, want Catania is een aangename wandelstad vol gezellige pleinen waar je volop terrasjes vindt om in het zonnetje te genieten van een hapje of een drankje.
We nemen je in dit artikel mee langs vijftien bezienswaardigheden die je niet mag missen tijdens een bezoek aan deze fascinerende en verrassend hippe stad, die ook wel eens het ‘Milaan van het zuiden‘ wordt genoemd.
1. Duomo
Het pronkstuk van de stad is de duomo die officieel de naam Basilica Cattedrale Metropolitana di Sant’Agata draagt. De mooie gevel is een meesterwerk van Vaccarini, die blijkbaar zelf zo tevreden was over zijn project dat hij zijn naam achterliet op de rondboog boven de toegang. De kerk is gewijd aan Sant’Agata, de patroonheilige van de stad. Een marmeren beeld van Sant’Agata is centraal op de voorgevel te zien. Ook in het fresco dat de de halfronde koepel van de apsis zien we Sant’Agata terwijl ze gekroond wordt in het bijzijn van andere patroonheiligen van de stad. Vooraan rechts in de kerk, achter een fraai bewerkt smeedijzeren heb, bevindt zich de rijk versierde Cappella di Sant’Agata. In een afgesloten kamertje links in de kapel worden kostbare relieken van de heilige bewaard.
In de kerk herinneren enkel nog de gotische boog en de hoekzuilen vooraan in de kerk nog aan de oorspronkelijke normandische kerk uit de 11de eeuw. De zuilen zijn afkomstig uit het Romeinse theater.
In de rechterzijbeuk van de duomo ligt de Catanese componist Vincenzo Bellini (1801-1835) begraven. We zullen hem verder in de stad nog enkele keren ontmoeten.
De duomo werd gebouwd bovenop een thermencomplex (de ‘terme Achilliane‘) uit de tijd van de Romeinen. Bij het verlaten van de duomo kan je links van het voorportaal een trap nemen die je naar de ondergrondse ruimte onder de kerk leidt. Je kan er nog steeds het water zien stromen waarmee eeuwen geleden de baden werden gevuld.
2. Fontana dell’Elefante
Hét symbool van Catania is het schattige olifantje in zwarte lavasteen dat midden op het plein voor de duomo staat. Op zijn rug draagt het een Egyptische obelisk die wellicht gerecupereerd werd uit het Romeinse amfitheater van de stad. Het was Vaccarini die de het oorspronkelijke beeld, waarvan de datering ongekend is, restaureerde en hier liet opstellen boven op een marmeren voetstuk. De twee figuren boven de waterbassins links en rechts van het voetstuk stellen de twee rivieren voor die Catania bevloeien: de Simeto en de Amenano.
Het olifantje is reeds sinds 1239 het symbool van de stad. Je vindt het ook terug in het wapenschild van de stad, de universiteit, de voetbalploeg en vele andere lokale verenigingen. Het prijkt ook manifest op de gevel van het grote palazzo aan de noordzijde van het plein dat daarom de naam Palazzo dell’Elefante’ kreeg. Hier zetelen de gemeentelijke autoriteiten.
3. Fontana dell’Amenano
Minder opvallend, op een hoek aan de zuidzijde van het plein klatert nog een fontein, de Fontana dell’Amenano, genoemd naar de rivier Amenano die onder de fontein doorloopt. Ze werd hier opgericht in 1837 en is gesculpteerd uit blank Carraramarmer. Bij de inwoners van Catania staat ze bekend als ‘acqua a linzolu’ (het ‘waterlaken’). Het vergt niet veel verbeelding om te begrijpen waar deze naam vandaan komt: het water dat uit het bassin naar beneden vloeit, vormt inderdaad een ragfijn, golvend gordijn dat inderdaad als een ‘laken van water’ kan worden aanzien.
4. Pescheria
Achter de fontein bereik je via een trap van lavasteen de Pescheria, de levendige en kleurrijke vismarkt van Catania. Elke morgen (behalve op zondag) wordt hier dagverse vis verkocht door mannen die met luide stem en veelal in het lokale dialect hun waren aanprijzen. Het is een uniek stukje folklore dat je absoluut moet beleven wanneer je Catania bezoekt. Je kan er naar hartenlust foto’s nemen van de rijkgevulde kraampjes met diverse vissoorten en van de druk gesticulerende visverkopers die met vervaarlijke messen zwaardvissen in moten hakken. De markt strekt zich uit over twee pleintjes die met elkaar verbonden zijn door een overdekte galerij.
In de onmiddellijke buurt vind je tal van gezellige eetgelegenheden, zowel authentiek als trendy, waar je heerlijk verse vis en andere Siciliaanse specialiteiten kan proeven. Wij hebben zeer genoten van de lekkere keuken van Vuciata (zie ook onderaan dit artikel)
5. Castello Ursino
Als je vandaag voor dit massieve, vierkante kasteel op de Piazza Federico di Svevia staat, bedenk dan dat het ooit aan zee lag. Het werd in de 13de eeuw gebouwd door Frederik II van Hohenstaufen. De lavastromen uit 1669 hebben de slotgracht gevuld, het oude kasteel volledig omsloten en de kustlijn enkele honderden meters verderop verlegd. Het heeft zijn oorspronkelijke structuur met de ronde hoektorens volledig bewaard. In het kasteel is een museum gevestigd met archeologische vondsten en een collectie schilderijen uit de 15de tot de 19de eeuw. Eén van de bekendste stukken is het schilderij ‘De Siciliaanse Vespers’ van de Catanese kunstschilder Michele Rapisardi (1822-1886).
6. Teatro Antico
In de Via Vittorio Emanuele II vind je, verscholen aan de achterzijde van een palazzo, de goed bewaarde resten van een Romeins theater. Het werd gebouwd op de resten van een eerder theater uit de oude Griekse stad. Het theater bood plaats aan 7000 toeschouwers die gezeten waren op banken die grotendeels uitgehouwen waren uit de lavarots. De onderste rijen, waar de notabelen plaatsnamen, waren met marmer bekleed. Dat marmer werd later door de Noormannen gebruikt om de duomo te bouwen. Onmiddellijk naast het theater bevond zich ook een Odeon, een kleinere ruimte waar muziekvoorstellingen werden gegeven. Daarvan is echter nog weinig te zien.
7. Benedictijnerklooster San Nicolò l’Arena
Dit enorme kloostercomplex is het op één na grootste van Europa. Na een verwoestende aardbeving in 1693 werd het helemaal heropgebouwd in typisch Siciliaanse barokstijl. Het hele complex wordt sinds 2002 erkend als Unesco Werelderfgoed. Tegenwoordig biedt het onderdak aan de faculteit Humane Wetenschappen van de Universiteit van Catania.
Je kan het gebouw zo binnenwandelen. Neem de monumentale binnentrap naar de bovenverdieping en dwaal even door de enorme gangen die langs de twee centrale binnentuinen leiden. In de voormalige kloostercellen hebben de professoren hun kantoor en de kapellen en andere gemeenschappelijke ruimtes van het oude klooster worden nu als aula en leslokaal gebruikt. Het moet heerlijk zijn om hier te kunnen studeren.
Nog indrukwekkender dan het klooster zelf is de monumentale kloosterkerk. In Catania staat ze bekend als ‘il mastodonte’. Je begrijpt meteen waarom als je voor de gevel staat en de gigantische zuilenstompen ziet. De aardbeving die in 1693 de stad trof, zorgde ervoor dat de initiële bouwplannen nooit volledig gerealiseerd konden worden. Ook binnenin werden de beoogde praal en pracht nooit helemaal bereikt, maar de veelkleurige marmersoorten waarmee de verschillende altaren in de kerk werden omlijst, geven een goed idee van de hoge ambitie waarmee aan de bouw werd begonnen. Met een lengte van 105 meter, een breedte van 71 meter en een hoogte van 61 meter blijft het hoe dan ook de grootste kerk van Sicilië.
Let vooraan in de kerk zeker op de lange meridiaan waar rond het middaguur de binnenvallende zon de dag van het jaar aangeeft. En bekijk zeker ook de kleurrijke candelore die in het middenschip staan opgesteld. De vele beroepsgildes van de stad (pastamakers, visverkopers, groenten- en fruitverkopers, banketbakkers,…) hebben elk hun eigen, rijkelijk versierde ‘kandelaar’ die ze elk jaar ter gelegenheid van de feestelijkheden van Sant’Agata (van 3 tot 5 februari) in processie ronddragen door de stad.
8. Via Crociferi
Dat Catania een barokstad is, zal je al hebben begrepen. Maar nergens komt de barokke pracht van de stad zo goed tot uiting als in de gebouwen langs de verkeersarme Via Crociferi. De verschillende kloosterordes die in de stad aanwezig waren, wedijverden hier duidelijk met elkaar om de meest stijlvolle kerk- en kloostergebouwen te hebben. Geef je ogen de kost aan de pronkgevels van de San Benedetto, de San Francesco en de San Giuliano.
9. Badia Sant’Agata
Naast de duomo, treffen we de abdij van Sant’Agata aan. Net als de duomo zelf is ook dit gebouw met zijn fraaie, welvende voorgevel één van de meesterwerken van Giovanni Battista Vaccarini. De belangrijkste reden om deze abdijkerk te bezoeken is de koepel die je, tegen betaling, kan bereiken via een trap met 172 treden. De inspanning wordt beloond met een weergaloos uitzicht op de Etna, de Piazza Duomo met het olifantje en de rest van de uitgestrekte stad, met inbegrip van de haven.
9. Via Etnea
Vanop de Piazza Duomo start de Via Etnea, de brede winkel-wandelstraat die recht naar de top van de Etna lijkt te lopen. Deze bruisende, bijna drie kilometer lange levensader van de stad is één lange aaneenrijging van winkels, bars, restaurants, banketbakkerijen en barokke kerken en palazzi. Tijdens een wandeling langs de Via Etnea passeer je al snel de Universiteit van Catania, gelegen op de Piazza Università.
10. Piazza Stesicoro
Langs de via Etnea passeer je de Piazza Stesicoro waar een monument is opgericht ter ere van Vincenzo Bellini. Het voetstuk waarop het beeld van Bellini staat, wordt geflankeerd door vier figuren die symbool staan voor zijn vier meest bekende opera’s: Norma, I puritani, La sonnambula en Il pirata.
Op de Piazza Stesicoro kan je ook nog de resten zien van een Romeins amfitheater. Het zou plaats hebben geboden aan zo’n 15.000 toeschouwers en moet dus één van de grootste van het Romeinse Rijk zijn geweest. Je kan nog een ander stukje van het amfitheater zien ter hoogte van huisnummer 10 in de Via Manzoni die op het plein uitgeeft.
11. Stadspark Villa Bellini
Catania heeft de reputatie de warmste stad van Sicilië te zijn. In de verzengende hitte van de zomermaanden komen de inwoners graag verfrissing zoeken in het uitgestrekte stadspark Villa Bellini. Het is de groene long van de stad. Je kan er heerlijk kuieren over de brede parklanen of een boekje lezen op één van de vele bankjes. De monumentale hoofdtoegang tot het park bevindt zich langs de Via Etnea. Onder de grote Jugendstil-kiosk of elders in het park vinden vaak ook concerten, tentoonstellingen of andere publieke evenementen plaats.
12. Teatro Bellini
Op de elegante Piazza Bellini pronkt de prestigieuze cultuurtempel van Catania, het Teatro Bellini, genoemd naar de in Catania geboren componist Vincenzo Bellini. Het ontwerp van dit barokke pareltje dateert uit 1870 en is van Andrea Scala. Het project werd echter pas 20 jaar later gerealiseerd door een andere architect. Op 31 mei 1890 vond hier de allereerste voorstelling plaats: de opera ‘Norma’, één van de bekendste werken van Bellini. Deze opera gaf ook haar naam aan de typisch Siciliaanse ‘pasta alla Norma’.
Het theater wordt wereldwijd geroemd omwille van zijn uitstekende akoestiek. Die zou het resultaat zijn van het feit dat het theater gebouwd is op een lavarots waarvan de poreuze structuur voor een optimale weergalming zou zorgen.
13. De stadswijk San Berillo
San Berillo is, net als Sant’Agata, één van de patroonheiligen van Catania. De naar deze heilige man genoemde stadswijk heeft een bedenkelijke reputatie als ‘rosse buurt’ van de havenstad. Al zijn de traditionele activiteiten nog discreet zichtbaar in de deuropeningen van armzalige woningen en duistere steegjes waar je ‘s avonds best wegblijft, toch lijkt een nieuwe, creatieve wind te waaien door een deel van de buurt dat zichzelf tegenwoordig afficheert als ‘San Berillo Art district’. Lokale street artists hebben zich meester gemaakt van de straatjes rond de kleine Piazza Goliarda Sapienza en zorgen voor een kleurrijk lichtpunt in een verarmde wijk die zich probeert te ontworstelen aan jarenlange verwaarlozing en verpaupering. Je vindt hier in de buurt ook enkele lekkere eetadresjes waar je vooral locals zal aantreffen. Wij durven je zeker La Pentolaccia aanraden (zie ook onderaan het artikel)
14. Le minne di Sant’Agata
Catania moet je niet alleen gezien, maar ook geproefd hebben. En dat doe je door je tanden te zetten in… de borsten van Sant’Agata. De heilige Agatha leefde in de 3de eeuw na Christus in Catania. Het mooie meisje weigerde in te gaan op de avances van de Romeinse landvoogd omdat zij zich volledig wilde wijden aan God. Gefrustreerd door haar afwijzing liet de landvoogd haar gevangen zetten en folteren. Een beul sneed haar beide borsten af. En die borsten inspireerden de lokale banketbakkers tot een heerlijk gebakje met ricotta, marsepein en gekonfijt fruit. Volgens de inwoners van Catania vind je de lekkerste ‘minne’ bij Pasticceria Savia (Via Etnea, 300). Uiteraard trokken ook wij daarheen en inderdaad: ze smaken er hemels.
15. Porta Garibaldi
De laatste bezienswaardigheid in onze reeks bevindt zich helemaal op het einde van de Via Garibaldi. Vanop de Piazza Duomo zie je ze in de verte opdoemen: de ‘Porta Garibaldi’. Ze werd in 1768 opgericht als triomfboog ter ere van het huwelijk van koning Ferdinand III van Sicilië met Maria Carolina van Oostenrijk. Haar oorspronkelijke naam was dan ook Porta Ferdinandea. Na de eenmaking van Italië in 1860 werd de poort vernoemd naar Garibaldi. De poort was bedoeld om indruk te maken op bezoekers die vanuit westelijke richting de stad binnenkwamen. Ze is opgetrokken uit lagen zwarte lavasteen, afgewisseld met witte zandsteen uit Syracuse. Bovenaan de poort, gezien vanaf de voorzijde, prijkt een uurwerk, met een arend en een olifant, twee symbolen van de stad. Aan de achterzijde van het uurwerk kan je een feniks zien die uit het vuur opstijgt met daaronder de tekst ‘melior de cinere surgo’ (ik verrijs beter uit de as), een meer dan toepasselijk motto voor de stad die ooit bedolven werd onder brandende lava en daarna in al haar barokke schoonheid weer verrees.
Tips voor eetadresjes
Aan eetgelegenheden geen gebrek in Catania. Er is voor elk wat wils, van traditioneel tot trendy. In de buurt van de vismarkt kunnen we absoluut Vuciata aanbevelen (Via Gisira, 8). We genoten er van heel verzorgde en geraffineerde visgerechten aan verbazend democratische prijzen.
In de wijk San Berillo ontdekten we La Pentolaccia (Via Coppolla, 28) waar ook de locals graag aanschuiven voor de klassiekers uit de Siciliaanse keuken. Het is er gezellig eten op het binnenpleintje in het hart van het San Berillo District. Als je in Catania eens de typische pasta alla Norma wil proeven, doe het dan hier.
Ciao! Wij zijn Carl Buyck en Franka Verhoeyen, initiatiefnemers van Cosiddetto. Via deze blog delen wij onze passie voor Italië en al het moois dat dit bijzondere land te bieden heeft. Als je dit artikel leuk of interessant vindt, deel het dan gerust met jouw vrienden of kennissen. Je doet er ons een groot plezier mee. Grazie mille!
Reacties