Het Circus Maximus in Rome: vroeger en nu

Rome Circus Maximus

In het antieke Rome maakten ‘brood en spelen’ (panem et circenses) deel uit van een politieke strategie van machtshebbers die het volk tevreden wilden houden en zo ook aan populariteit wilden winnen. Met het oog daarop werden regelmatig feesten en wedstrijden georganiseerd waar grote mensenmassa’s gretig op afkwamen. Voor deze activiteiten was uiteraard ook een geschikte infrastructuur vereist. In Rome zijn het Colosseum en het Circus Maximus de nog steeds zichtbare getuigen van het architecturale vernuft waarmee deze grootse bouwwerken werden gerealiseerd. 

Het Circus Maximus, een langgerekt, U-vormig stadion, werd aangelegd in de vallei tussen de Aventijn en de Palatijn, twee van de zeven historische heuvels van het oude Rome. In deze vlakte werden reeds in de tijd van de Romeinse koning Tarquinius Priscus (6de eeuw v. Chr.)  paardenrennen gehouden.  

Met zijn afmetingen van 600 meter lengte en 180 meter breedte was het de grootste paardenrenbaan van de antieke wereld. Op zijn hoogtepunt bood het Circus Maximus plaats aan 200.000 toeschouwers. Het was niemand minder dan Julius Caesar die het Circus Maximus de vorm en de omvang gaf die je ook vandaag nog steeds kan onderkennen. Latere keizers verfraaiden het circus van Caesar en lieten de houten structuren vervangen door baksteen en marmer. 

Ook al zijn de zitbanken, de rondbogen en galerijen die de arena in de keizertijd ooit omgaven vandaag vrijwel compleet verdwenen, de structuur van dit wonderlijke bouwwerk is inderdaad nog steeds herkenbaar in de glooiende, met gras begroeide hellingen die de piste aan drie zijden omgeven. En de langgerekte aarden wal in het centrum van de vlakte geeft aan waar zich ooit de zogenaamde spina (ruggengraat) bevond, de lange muur die de piste in twee scheidde en waarrond de wagens op de uiteinden dienden te keren.  

Hoewel de arena voornamelijk werd gebruikt om paardenrennen te organiseren, gebeurde het ook wel eens dat er memorabele veldslagen werden nagespeeld of dat er jachtpartijen werden georganiseerd op exotische dieren zoals olifanten. Voordat het Colosseum in gebruik werd genomen (in 80 na Chr.) zouden er zelfs ook gladiatorengevechten in het Circus hebben plaatsgevonden.

Na de dood van Caesar liet keizer Augustus het circus verder verfraaien. Hij liet o.m. een keizerlijke loge aanbrengen aan de zijde van de Palatijn. Augustus liet ook een Egyptische obelisk oprichten op de centrale spina. Keizer Constantius II zou er in de 4de eeuw na Chr. een tweede, nog grotere obelisk aan toevoegen.

Beide obelisken werd in de late 16de eeuw op bevel van paus Sixtus V opgegraven en elders in de stad weer rechtop gezet. De obelisk van Augustus werd overgebracht naar de Piazza del Popolo. Die van Constantius staat op een plein naast de Basiliek van Sint-Jan van Lateranen. Het is de grootste obelisk van Rome. 

Paardenrennen waren bijzonder populair in het oude Rome. Doorgaans werd er gereden met vierspannen, maar ook wagens met twee, drie of zelfs acht paarden kwamen voor. De wagenmenners waren vaak slaven of jonge mannen van lage afkomst. Ze maakten deel uit van een heus raceteam, ‘factio’ genaamd. Zo’n team telde ook trainers, veeartsen en stalknechten in zijn rangen. Tijdens een race wedijverden vier teams of ‘factiones’ voor de overwinning. Elk team had zijn eigen kleur: groen, rood, wit of blauw. De racers werden vanop de tribunes aangemoedigd door een trouwe supportersschare die zich hulden in de kleuren van hun favoriete team.

Een wedstrijd bestond uit zeven rondes. Bij elke ronde dienden de wagens te keren rond de zogenaamde metae, de keerpalen aan de uiteindes van de centrale spina. Omdat de wagens zo dicht mogelijk bij het keerpunt de bocht wilden nemen, gebeurden daar vaak spectaculaire ongelukken waarbij zowel wagenmenners als paarden wel eens het leven lieten.

Bij elk keerpunt werd aangegeven hoeveel rondes er reeds afgelegd waren. Bij het ene keerpunt gebeurde dat door telkens één van de zeven grote houten eieren weg te nemen, bij het andere door een dolfijn om te keren. Zo konden zowel de wagenmenners als het publiek zien hoe  de wedstrijd vorderde en wanneer de laatste ronde werd ingezet. 

Sarcofaag met cupido’s racend in het circus (Archeologisch Museum Napels);
Let o.a. op de keerpalen, de eieren en de dolfijnen.

Vlak voor de start dienden de deelnemende wagens plaats te nemen in één van de (maximaal) twaalf afgesloten startboxen, de zogenaamde carceres. Bij het startsein schoten de deuren van de carceres open en stoven de wagens de piste op. De legendarische film Ben Hur geeft een goed en waarheidsgetrouw beeld van hoe het er tijdens de wagenrennen moet aan toe gegaan zijn; Bekijk zeker eens het filmfragment op het einde van dit artikel.

Het Circus Maximus is tot halfweg de 6de eeuw na Chr. in gebruik geweest. Daarna raakte het gaandeweg in verval. De bakstenen en marmerplaten werden geroofd om als bouwmateriaal te dienen voor kerken en woningen en gaandeweg raakte de hele site bedolven onder aarde en overwoekerd door planten. Later werden er op het terrein zelfs fabrieksgebouwen opgericht. Deze werden door Benito Mussolini in de 20steeeuw met de grond gelijk gemaakt. Hij wou op die manier een uniek stukje Rome in ere herstellen en meteen beschikte hij ook over een passend decor om grootse manifestaties en parades te organiseren. 

Sinds enkele jaren is aan de zuidzijde van het Circus Maximus een kleine, maar interessante archeologische site geopend waar nog enkele goed bewaarde resten te zien zijn van de stenen galerijen die de halfronde cirkel vormden aan het uiteinde van de U-vormige arena. Via deze galerijen kon het publiek snel en veilig de juiste tribune bereiken. Voor senatoren en andere VIP’s was dat de benedentribune met marmeren banken vlak bij de arena. Het gewone volk, het plebs, diende de trappen te nemen naar de hoger gelegen tribunes.

In de door tongewelven overdekte galerijen tref je ook nog de resten aan van latrines en van kleine winkeltjes – tabernae genaamd – waar het publiek terecht kon voor een hapje en een drankje tussen de verschillende races door. 

Dat er, net als in de hedendaagse paardenraces, ook door de Romeinen graag en gretig een gokje werd gewaagd blijkt uit de aanwezigheid van kantoortjes waar tal van muntstukken werden teruggevonden. Ook voor andere vormen van vertier kon men in en nabij het Circus Maximus terecht. Getuige daarvan de vele bordelen en kleine kamertjes waar geliefden zich even achter een gordijn samen konden terugtrekken. Vermits op de tribunes van het Circus Maximus mannen en vrouwen naast elkaar konden plaatsnemen – in tegenstelling tot het Colosseum waar ze gescheiden werden – was het Circus ook een ideale locatie voor amoureuze avonturen.  

Op deze site werden ook de sokkels en andere onderdelen teruggevonden van de driedelige triomfboog van keizer Titus die de zuidelijke toegangspoort tot het enorme complex vormde.

Ga voor je de site weer verlaat zeker eens een kijkje nemen in de kleine middeleeuwse Torre della Moletta. Vanop de toren heb je een uniek uitzicht over het hele stadion. Met een beetje verbeelding hoor je de wild galopperende paarden en het gejoel van de vele duizenden toeschouwers die hun favoriet aanmoedigen. 

Praktisch: de archeologische site van het Circus Maximus is dagelijks geopend, behalve op maandag. De openingsuren zijn van 9u30 tot 16u30 in de winterperiode en van 9u30 tot 19u00 in de zomerperiode. Check voor alle zekerheid op deze website.

Geniet ten slotte nog even van deze spectaculaire scène uit de film Ben Hur en beleef een bloedstollende Romeinse wagenrace vanop de eerste rij.


Colophon - Segesta

Ciao! Wij zijn Carl Buyck en Franka Verhoeyen, initiatiefnemers van Cosiddetto. Via deze blog delen wij onze passie voor Italië en al het moois dat dit bijzondere land te bieden heeft. Als je dit artikel leuk of interessant vindt, deel het dan gerust met jouw vrienden of kennissen. Je doet er ons een groot plezier mee. Grazie mille!

Reacties

Geef een reactie