Padre Pio verhuist tijdelijk naar Rome

04/02/2016 Reageer

Italië’s meest populaire heilige, Padre Pio, verhuist van 3 tot 11 februari naar Rome. Of beter, zijn stoffelijke resten verhuizen naar Rome. Dit op uitdrukkelijk verzoek van Paus Franciscus I, die hiermee het door hem afgekondigde Jubeljaar een extra feestelijk tintje wil meegeven. Het lichaam van Padre Pio wordt in drie verschillende kerken tentoongesteld in een glazen kist. Op 3 en 4 februari is dat in de Basilica di San Lorenzo fuori le Mura, één van de zeven pelgrimskerken van Rome. Vandaar gaat het, via een korte tussenstop in de kerk van San Salvatore in Lauro, naar de Sint-Pietersbasiliek waar Padre Pio van 5 tot 11 februari kan aanbeden worden. Door de heilige naar Rome te brengen verzekert het Vaticaan zich van een massale toevloed van pelgrims. Maar, wie is Padre Pio?

Padre Pio werd in 1887 geboren als Francesco Forgione in Pietrelcina, een klein dorpje in Campania. Hij groeide op in een eenvoudig arbeidersgezin. Reeds op 15-jarige leeftijd trad hij binnen in de orde van de Kapucijnen en neemt er de naam van broeder ‘Pio’ aan. Na enkele jaren in diverse kloosters te hebben doorgebracht, vestigt hij zich in 1916 in San Giovanni Rotondo in de Gargano, een bosrijke streek in het Noorden van Puglia.

Vanaf 1918 wordt Padre Pio geregeld overvallen door koortsachtige visioenen en na afloop vertoont zijn lichaam bloedingen aan de handen, de voeten en in de zij, net als de wonden van de gekruisigde Christus. Deze ‘stigmata’ werden door de gelovigen als mirakels aanzien en ze kwamen dan ook in grote getale naar het klooster afgezakt om er een glimp van deze miraculeuze broeder op te vangen en bij hem te biecht te gaan. Reeds bij leven werd hij als een ware volksheilige aanbeden.

In het klooster van San Giovani Rotondo kan je vandaag nog steeds zijn kleine, eenvoudige kloostercel bezoeken. In houten vitrinekasten worden zijn persoonlijke bezittingen (waaronder wollen handschoenen, pillen, zakdoeken  en zelfs een pakje tabak) zorgvuldig bewaard en gekoesterd als waren het cultusobjecten. Op 23 september 1968 is Padre Pio gestorven. Op zijn begrafenis waren meer dan 100.000 gelovigen aanwezig, toegestroomd vanuit alle hoeken van het land. Zijn populariteit is sindsdien alsmaar toegenomen. Bijna elk Italiaans gezin heeft een beeltenis van Padre Pio in de huiskamer, in de auto, in de portefeuille, …. Maar ook in cafés en restaurants, in autogarages, kapsalons, bankkantoren en fabriekshallen – zeker in het katholieke Zuiden – zal je vaak een beeltenis van Padre Pio aantreffen.

Op 16 juni 2002, nauwelijks 34 jaar na zijn dood, werd hij door Paus Johannes Paulus II heilig verklaard. Twee jaar later, in 2004, werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in de speciaal voor hem gebouwde kerk, de Chiesa di Padre Pio. De architect van dit majestueuze, hypermoderne bouwwerk was niemand minder dan Renzo Piano. Met zijn 6000 m2 oppervlakte is het één van de grootste kerken ter wereld. Ze biedt plaats aan 7000 gelovigen. Veel gelovigen vroegen zich af of de eenvoudige Padre Pio al deze luxe wel zou hebben geapprecieerd. Volgens de kerkelijke autoriteiten was deze investering echter noodzakelijk om de vele honderduizenden pelgrims een behoorlijke ontvangst te bieden. Vast staat dat de aanwezigheid van Padre Pio van San Giovani Rotondo, een klein provinciestadje in de dun bevolkte Gargano, een religieuze hotspot heeft gemaakt die gelovigen aantrekt van over heel de wereld. Op Rome en het Mexicaanse Guadalupe na, is het vandaag één van de meest bezochte bedevaartsoorden ter wereld. Een bezoekje aan het Santuario di Padre Pio is ook voor niet-gelovigen een beklijvende gebeurtenis.

Reacties

Geef een reactie