De archeologische site van Vulci, kruispunt van Etrusken en Romeinen

Vulci

In het noorden van Lazio, tussen Montalto di Castro en Canino ligt de indrukwekkende archeologische site van Vulci. Vulci was, samen met o.m. Tarquinia en Cerveteri, één van de twaalf steden die samen de Etruskische stedenbond vormden. 

De Etruskische beschaving begon omstreeks 900 v. Chr. en verspreidde zich gaandeweg over een groot deel van het Italische schiereiland, van het huidige Campanië in het zuiden tot aan de voet van de Alpen in Noord-Italië. De Etrusken werden door de Romeinen Tusci genaamd. Die naam leeft nog door in ‘Toscane’, de regio die het eigenlijke kerngebied van de Etruskische beschaving vormde.  

Tussen 700 en 600 v. Chr. kende de Etruskische beschaving haar hoogtepunt. Vanaf de vijfde eeuw v. Chr. begon het opkomende Romeinse Rijk gaandeweg de Etruskische beschaving te verdringen. De Etruskische steden werden één na één door de Romeinen veroverd en in 280 v. Chr. kwam ook de laatste Etruskische stad in Romeinse handen. De invloed van de Etruskische beschaving bleef echter nog lange tijd doorwerken. Eén van de latere Romeinse keizers, Trajanus, had als afstammeling van de roemrijke gens Ulpia, Etruskisch bloed door zijn aderen stromen. 

De stad Vulci was strategisch gelegen op een heuvel in een grote vlakte die zich westwaarts uitstrekt tot aan de Tyrreense zee, zo’n tien kilometer verder. Aan de oostzijde van de stad zorgde een steile rotsformatie, doorkliefd door de kleine rivier Fiora, voor een natuurlijke bescherming. Stevige muren met versterkte poorten beschermden de stad aan de andere zijden.

Vulci kende zijn grootste bloei tussen 700 en 600 voor Chr. In die tijd gonsde het hier van de bedrijvigheid van ambachtslui en handelaars. Aardewerk en andere producten die hier werden gemaakt, werden verhandeld over het hele Middellandse Zeegebied.

De verkenning van de uitgestrekte site begint aan het bezoekerscentrum, waar je ook de toegangstickets koopt. Een licht hellend pad brengt je tot bij de resten van een aquaduct dat de stad van drinkbaar water voorzag. Aan de voet van het aquaduct, even buiten de stad, bevinden zich de resten van enkele graven. In twee ervan zie je de skeletten nog liggen. Deze graven maakten deel uit van een Romeinse necropool uit de 3de eeuw na Chr.

De wandeling brengt je vervolgens tot bij de westelijke toegangspoort tot de stad. Omdat deze poort uitgaf op de uitgestrekte vlakte werd ze extra beveiligd. Ze kreeg de vorm van een spitse driehoek met een ‘Y’-vormige toegang. Naderende vijanden konden zo van verschillende hoeken belaagd worden terwijl ze zochten naar de toegang tot de stad. 

Voorbij de poort begint een brede straat in grote basaltstenen. Deze decumanus doorkruist de hele stad tot aan de oostelijke poort. Links en rechts van deze stedelijke slagader bevonden zich de belangrijkste bouwwerken van de stad. 

Even voorbij de kleine triomfboog, opgericht door een Romeinse magistraat Publius Sulpicius Mundus, treffen we aan onze linkerzijde de restanten aan van een indrukwekkende tempel die dateert uit de 4de eeuw voor Chr. 

Tegenover de tempel moet het Forum hebben gelegen, maar daarvan zijn geen zichtbare sporen meer. We zien enkel nog de resten van enkele bakstenen gebouwen die rond het Forum lagen en waarvan de functie onzeker is. 

We wandelen verder in oostelijke richting en bereiken de resten van een uitgestrekte Romeinse villa, de Casa del Criptoportico. Deze villa uit de 2de eeuw na Chr. had een oppervlakte van meer dan 3000 m2 en bestond uit een publiek gedeelte (met winkels en een ontvangstruimte) aan de straatkant en een privaat gedeelte aan de achterzijde. Het grondplan is nog duidelijk herkenbaar. In het private gedeelte treffen we nog de resten aan van een klein thermencomplex. Indrukwekkend is ook het ondergrondse gedeelte met de ‘cryptoporticus’, waar volop licht binnenvalt vanop het binnenplein erboven en die in verbinding stond met twee opslagruimtes en een nymphaeum.

Naast de villa kan je de goed bewaarde resten bezoeken van een bijzonder gebouw: een mithraeum. Het gaat om een cultusplaats voor de god Mithras, een oosterse godheid die vanaf de 1ste eeuw na Chr. ook bij de Romeinen heel populair was. Zijn verering ging gepaard met allerlei mystieke rituelen waarbij onder meer ook dieren werden geslacht en waarbij volgelingen werden ingewijd door bloed over hun hoofd te laten druppelen. 

Het inwijdingsritueel verliep in zes stadia die één na één dienden doorlopen te worden en waarbij de gelovige gaandeweg dichter bij de godheid kwam. Die zes stadia worden weergegeven door de zes bogen die je links en rechts van het ondergrondse heiligdom vindt.

Het cultusbeeld vooraan (een moderne kopie) toont de god Mithras die een stier doodt. De hond, de slang en de schorpioen die in de ballen van de stier bijt, zijn vaste elementen in elke Mithrasafbeelding. 

Na het mithraeum heb je de belangrijkste archeologische bezienswaardgheden van de site gezien. Wie zijn bezoek hiertoe wil beperken volgt de pijlen van de percorso breve (het korte parcours). Wie echter meer wil zien en ook nog wat energie over heeft, kan opteren voor de percorso completo (het volledige parcours), waarbij je enkele bijkomende ruïnes te zien krijgt, maar vooral ook veel natuurschoon. 

Wij kozen – uiteraard – voor de lange wandeling. We vervolgen onze wandeling langs de decumanus en bereiken eerst de overblijfselen van een klein heiligdom gewijd aan Hercules.  

We verlaten de stad langs de oostelijke poort en dalen verder af tot aan wat overblijft van de oude, stenen brug die ooit naar de overkant van de rivier leidde. Onderweg passeren we een weide waarin een grote kudde runderen met hoge, puntige horens vredig staat te grazen. Het gaat om de Maremmana-runderen, typisch voor de Maremma, de nog grotendeels ongerepte streek in het zuiden van Toscane en het noorden van Lazio.      

Aan de overkant van de ingestorte brug bevinden zich nog enkele fraaie en relatief goed bewaarde Etruskische graftombes, waaronder de Tomba del Delfino en de bekende Tomba François. Deze kan je echter enkel op afspraak bezoeken met een gids.

We volgen verder de loop van de rivier (die rechts van ons blijft). Een korte maar stevige klim brengt ons naar het hoogste punt van de wandeling. Beneden blijven we het kolkende water van de Fiora horen. Daarna gaat het door een bos langzaam weer naar beneden waar onze inspanning wordt beloond door de aanblik van het feërieke Lago Pellicone, een helderblauw meertje aan de voet van een steile rotswand. Dit kleine, magische meer fungeerde meermaals als decor in Italiaanse films, waaronder de komedie ‘Non ci resta che piangere’ met o.m. Roberto Benigni.    

Wie dat wil kan hier een verfrissende duik nemen in het koele water dat wordt aangevoerd door een kleine, klaterende waterval.  

Vanaf het meer wandelen we terug naar ons vertrekpunt. Onderweg komen we nog de resten tegen van de noordelijke poort en enkele graftombes. 

Terug aangekomen bij het bezoekerscentrum wandelen we nog even tot de kleine omheinde site waar zich nog enkele ondergrondse graftombes bevinden. Vooral de grote, recent opgegraven ‘Tombe van de Sfinx’ is de moeite. De tombes zijn echter leeg.

Wie een deel van de voorwerpen wil zien die hier en ook elders op de site in Vulci werden opgegraven, kan daarvoor terecht in het kleine museum dat is ondergebracht in het Castello della Badia, een oude burcht op zo’n twee kilometer van de site zelf. 

Praktisch: het Parco Naturalistico Archeologico di Vulci is dagelijks geopend vanaf 9u tot 19u (in de wintermaanden tot 17u). Meer info op www.vulci.it 


Colophon PIC

Ciao! Wij zijn Carl Buyck en Franka Verhoeyen, initiatiefnemers van Cosiddetto. Via deze blog delen wij onze passie voor Italië en al het moois dat dit bijzondere land te bieden heeft. Als je dit artikel leuk of interessant vond, deel het dan gerust met jouw vrienden of kennissen. Je doet er ons een groot plezier mee. Grazie mille!

     

Reacties

3 thoughts on "De archeologische site van Vulci, kruispunt van Etrusken en Romeinen"

Geef een reactie