Italië telt honderden historische abdijen. Velen daarvan liggen prachtig gesitueerd op bosrijke heuvelflanken, vaak ver van de bewoonde wereld. Eén van die abdijen is de San Pietro in Valle nabij Ferentillo in het ongerepte natuurgebied Valnerina. Omdat in de abdij tegenwoordig een luxehotel is gevestigd, kan je enkel maar de historische kloosterkerk nog bezichtigen, maar alleen al deze is een bezoekje waard.
De Abbazia di San Pietro in Valle heeft een lange geschiedenis die begint in de 6de eeuw. Twee kluizenaars, Lazarus en Johannes, die uit Syrië waren gevlucht om aan vervolging te ontsnappen, kregen van paus Hormisdas (paus van 514 tot 523 na Chr.) de toestemming om zich te vestigen in de vallei van de Nera. Ze vonden een onderkomen in één van de vele natuurlijke grotten in het gebied. In de omgeving troffen ze een verlaten gebouw aan uit de tijd van de Romeinen en verbouwden het tot een bescheiden kloosterkerk. Ze gebruikten een ronde, kegelvormige heidense grafsteen als altaar. De bescheiden altaarsteen kan je nog zien achteraan in de kerk.
De twee kluizenaars werden later, samen met een andere volgeling, begraven in de kerk. De Romeinse sarcofaag waarin hun lichamen opgeborgen werden, bevindt zich tegen de muur vooraan links in de abdijkerk.
We spoelen nu twee eeuwen door en komen terecht in de 8ste eeuw. In een droom verschijnt Sint-Pieter aan Faroaldo II, de Longobardische hertog van Spoleto. De heilige draagt de hertog op om een abdij te bouwen op de plaats waar hij een heilige kluizenaar met de naam Lazarus zou ontmoeten. Tijdens een jacht in de bossen ontdekt Faroaldo het kerkje met het graf van Lazarus en, de droom van Sint-Pieter indachtig, besluit hij hier een abdij te bouwen. Meer nog, hij besluit om zelf monnik te worden en hij drukt de wens uit om later ook begraven te worden in de abdij. Geïnspireerd door het voorbeeld van Faroaldo besluiten ook alle andere hertogen van Spoleto om een monastiek leven te leiden en zich te laten begraven in de abdij. Reden waarom de Abdij van San Pietro in Valle de bijnaam kreeg van ‘Mausoleum van de Longobardische hertogen van Spoleto’. Met het vele geld van de hertogen groeide de abdij op korte tijd uit tot een monumentaal complex.
Met de val van het Longobardische rijk in 774 zette zich ook het geleidelijke verval van de abdij in. De genadeslag kwam er in de 9de eeuw toen de invallende Saracenen vele abdijen vernielden, waaronder ook die van San Pietro in Valle. Later werd met de steun van de pausgezinde keizers Otto III en Hendrik II de abdij gaandeweg heropgebouwd en in de 12de eeuw verder uitgebreid. De kerk werd in die periode ook versierd met een overweldigende frescocyclus waarop Giotto zich later zou inspireren voor de versiering van de Basilica di San Francesco in Assisi.
Grote delen van de oorspronkelijke fresco’s uit de 12de eeuw zijn nog duidelijk zichtbaar op de wanden van de kerk. Op de linkerwand zien we, verspreid over drie registers, scènes uit het Oude Testament. We herkennen onder meer het scheppingsverhaal met Adam en Eva en het verhaal van de Ark van Noë.
De rechterwand is versierd met scènes uit het Nieuwe Testament. Nog goed zichtbaar zijn de aanbidding van Jezus door de drie koningen, de kindermoord in Betlehem, de intrede van Christus in Jeruzalem en de voetwassing.
Op de achterwand van de kerk prijken nog enkele fresco’s uit de 14-15de eeuw.
In de apsis boven het massieve marmeren altaar uit de 8ste kijkt een Christus Pantocrator op ons neer. Aan zijn voeten staat een hele schare kluizenaars, waaronder ook Lazarus en Johannes.
In de nis boven de sarcofaag links van het altaar, daar waar Lazarus en Johannes begraven liggen, zien we Maria, gezeten op een troon, omringd door twee heiligen. Onderaan links op dit fresco is er een scène die verwijst naar de ontmoeting van Faroaldo met Lazarus. Op de wand links wordt de droom afgebeeld van Faroaldo waarin hij toegesproken wordt door Sint-Pieter.
Rechts van het hoofdaltaar staat een andere Romeinse sarcofaag. Die werd als graftombe gebruikt voor Faroaldo II. In de nis daarnaast opnieuw een fresco van Maria op een troon, deze keer vergezeld van de aartsengelen Michaël en Gabriël.
Tegenover de sarcofaag zien we een portret van Decius Ancaianus. De familie Ancaiani kreeg in 1477 het beheer van het hele abdijcomplex toegewezen door de paus. In 1917 verkocht de laatste erfgenaam van de familie de abdij aan de huidige eigenaars, de familie Costanzi. Zij bouwden het enorme complex later uit tot een luxehotel. Alleen de abdijkerk bleef in het bezit van de katholieke kerk en blijft toegankelijk voor het publiek
Wie meer wil zien van de voormalig abdij zal een nachtje moeten boeken in het hotel zelf. Maar als je achter de kerk door langs de tuin van het hotel wandelt tot aan de toegangspoort en even de laan opstapt weg van het hotel, dan word je een honderdtal meter verder, na een bocht beloond met een adembenemend mooi zicht op één van de mooist gelegen Benedictijnerkloosters in Umbrië. Beslist een ommetje waard.
Tip: combineer een bezoek aan San Pietro in Valle met het Mummiemuseum van Ferentillo. Ook de waterval van Marmore of het Lago di Piediluco liggen in de buurt.
Ciao! Wij zijn Carl Buyck en Franka Verhoeyen, initiatiefnemers van Cosiddetto. Via deze blog delen wij onze passie voor Italië en al het moois dat dit bijzondere land te bieden heeft. Als je dit artikel leuk of interessant vindt, deel het dan gerust met jouw vrienden of kennissen. Je doet er ons een groot plezier mee. Grazie mille!
Reacties